Wat willen wij bereiken?
Uit provinciale heffingen ontstaan inkomsten, betaald door de burgers en het bedrijfsleven. Met provinciale heffingen creëren wij de mogelijkheid aanvullend (op onder meer de uitkering uit het provinciefonds) collectieve voorzieningen, zoals deze in de verschillende programma’s zijn opgenomen, te financieren. Bij het heffen gaan wij zoveel mogelijk uit van het profijtbeginsel, waarbij het uitgangspunt is dat degene die profiteert van een voorziening, voor die voorziening betaalt. Het profijtbeginsel manifesteert zich sterker bij heffingen (bijv. leges) dan bij belastingen (bijv. opcenten motorrijtuigenbelasting). De paragraaf “Provinciale heffingen “geeft de door Provinciale Staten vastgestelde beleidslijnen en te realiseren belastingopbrengsten weer. Bij het heffen wordt rekening gehouden houden met interne en externe kaders en wet- en regelgeving, waaronder verschillende artikelen uit de Provinciewet (art. 222 t/m 226).
Lastendruk
Provinciale belastingen bepalen, zij het in geringe mate, de collectieve lastendruk en zijn dus mede bepalend voor de omvang van het besteedbaar inkomen. Wettelijk mag het bedrag van een provinciale belastingen en heffingen niet afhankelijk worden gesteld van het inkomen, de winst of het vermogen.
Lokale heffingen moeten overheidsoptreden legitimeren
Wat krijgt de burger/het bedrijf terug voor de betaling aan de provincie? Wij streven naar evenwicht tussen het ervaren van overheidsoptreden en de hoogte van de te betalen bijdrage. De Provinciewet bepaalt dat provinciale opcenten tot een bepaalde limiet geheven mogen worden. Het Besluit Begroting en Verantwoording (BBV) bepaalt dat de lokale heffingen maximaal kostendekkend mogen zijn. Bij overtreding van deze regels kan de belastingrechter de desbetreffende heffingsverordening onverbindend verklaren.
Realiseren sluitende begroting door minder uitgaven en niet door meer heffen
In het coalitieakkoord 2015-2019 is aangegeven dat structurele uitgaven structureel gedekt worden en dat het tarief van de opcenten motorrijtuigenbelasting (voor het laatst verhoogd in 2009) niet wordt verhoogd. Ruimte voor nieuw beleid is er uitsluitend als er wordt bezuinigd of sprake is van structureel hogere inkomsten. De provincie Noord-Holland blijft naar verwachting ook in 2019 de provincie met het laagste opcenten tarief.
Kwijtscheldingsbeleid (art. 10 BBV)
Gelet op het karakter van de heffingen van de provincie Noord-Holland voert de provincie Noord-Holland het beleid om geen kwijtschelding toe te passen.