Programmabegroting 2019

Meerjarenraming

EMU saldo

Met het oog op een betere raming en beheersing van het EMU-saldo wordt in het nieuwe BBV een geprognosticeerde begin- en eindbalans voorgeschreven. Dit betekent dat vanaf de begroting 2017 een geprognosticeerde begin- en eindbalans wordt opgenomen op basis waarvan de berekening van het EMU-saldo voor de jaren t/m 2022 afgeleid kan worden. Met het opnemen van de geprognosticeerde balans krijgen de Staten meer inzicht in de ontwikkeling van onder meer investeringen, het aanwenden van reserves en voorzieningen en in de financieringsbehoefte. In de tabellen hieronder zijn zowel het EMU-saldo als de geprognotiseerde balans voor de jaren 2018 t/m 2022 opgenomen:

Berekening EMU-saldo provincie Noord-Holland

Onderdeel

 Omschrijving

2018 *)

2019

2020

2021

2022

1

 Exploitatiesaldo vóór toevoeging aan c.q. onttrekking uit reserves (BBV art.17c)

-144.293.000

-62.865.000

-7.956.000

7.337.000

27.627.000

2

 Afschrijvingen ten laste van de exploitatie

20.813.000

26.999.000

34.253.000

40.088.000

42.665.000

3

 Bruto dotaties aan de post voorzieningen ten laste van de exploitatie

13.000.620

3.811.000

3.604.000

783.000

783.000

-4

 Uitgaven aan investeringen in (im)materiële vaste activa die  op de balans worden geactiveerd

-221.983.000

-224.817.000

-157.912.000

-79.680.000

-101.358.000

5

 De in mindering op de hierboven genoemde investeringen gebrachte ontvangen bijdragen van het rijk, de provincies, de Europese Unie en overigen

23.179.000

-68.027.000

52.223.000

21.926.000

40.346.000

+6

 Desinvesteringen in (im)materiële vaste activa: Baten uit desinvesteringen in (im)materiele vaste activa (tegen verkoopprijs), voor zover niet op de exploitatie verantwoord.

                      -

                      -

                      -

                   -

                   -

-7

 Aankoop van grond en de uitgaven aan bouw-, woonrijp maken e.d. (alleen transacties met derden die niet op de exploitatie staan)

                      -

                      -

                      -

                   -

                   -

+8

 Baten bouwgrondexploitatie: Baten voor zover transacties niet op exploitatie verantwoord

                      -

                      -

                      -

                   -

                   -

-9

 Betalingen ten laste van de voorzieningen

-552.000

-552.000

-3.247.000

-543.000

-510.000

-10

 Betalingen die niet via de exploitatie lopen, maar rechtstreeks ten laste van de reserves (inclusief fondsen e.d.) en die nog vallen onder één van de andere genoemde posten  

                      -

                      -

                      -

                   -

                   -

-11

 Boekwinst bij verkoop van deelnemingen en aandelen

                      -

                      -

                      -

                   -

                   -

 EMU Saldo

-309.835.380

-325.451.000

-79.035.000

-10.089.000

9.553.000

 *) 2018 t/m de Zomernota

Begin
2018

Eind
2018

Begin
2019

Eind
2019

Begin
2020

Eind
2020

Begin 2021

Eind 2021

Begin 2022

Eind 2022

 Activa

 Immateriële activa

                   -   

                   -   

                   -   

                     -   

                     -   

                     -   

                   -   

                   -   

                   -   

 Materiële activa (investeringen)

                   -   

 Economisch nut

     151.697.912

     139.896.249

     139.896.249

       122.350.535

       122.350.535

       105.938.556

     105.938.556

     103.329.556

      103.329.556

       99.490.749

 Openbare ruimte met maatschappelijk nut

     364.881.563

     544.753.564

     544.753.564

       692.090.564

       692.090.564

       779.938.564

     779.938.564

     800.213.564

      800.213.564

     822.399.564

 Financiële vaste activa

 Deelnemingen

     117.588.588

     141.403.483

     141.403.483

       141.403.483

       141.403.483

       141.403.483

     141.403.483

     141.403.483

      141.403.483

     141.403.483

 Bijdrage aan activa in eigendom van derden

                   -   

                   -   

                   -   

                     -   

                     -   

                     -   

                   -   

                   -   

                     -   

                   -   

 Verstrekte langlopende leningen

      58.924.862

      58.924.862

      58.924.862

         57.774.862

         57.774.862

         57.534.862

      57.534.862

      56.899.862

        56.899.862

       56.689.862

 Uitzettingen met een looptijd koter dan een jaar

     642.396.765

     466.883.872

     466.883.872

       290.105.872

       290.105.872

       191.087.872

     191.087.872

      92.069.872

        92.069.872

        -6.948.128

 Liquide middelen

        1.170.479

        1.171.479

        1.171.479

           1.172.479

           1.172.479

           1.173.479

        1.173.479

        1.174.479

          1.174.479

         1.175.479

 Overlopende activa

        4.984.264

        5.121.264

        5.121.264

           5.258.264

           5.258.264

           5.395.264

        5.395.264

        5.532.264

          5.532.264

         5.669.264

 Activa

 1.341.644.433

 1.358.154.773

 1.358.154.773

    1.310.156.059

    1.310.156.059

    1.282.472.080

 1.282.472.080

 1.200.623.080

   1.200.623.080

  1.119.880.273

 Passiva

 Algemene reserves

     133.696.224

     119.397.224

     119.397.224

         73.854.224

         73.854.224

         73.854.224

      73.854.224

      73.854.224

        73.854.224

       73.854.224

 Resultaat

      40.338.893

       24.767.000

 Bestemmingsreserves

     896.735.545

     809.378.545

     809.378.545

       805.284.545

       805.284.545

       807.444.545

     807.444.545

     819.942.545

      819.942.545

     822.802.545

 Voorzieningen

      23.472.047

      35.920.047

      35.920.047

         39.179.047

         39.179.047

         39.536.047

      39.536.047

      39.777.099

        39.777.099

       40.050.099

 Netto-vlottende schulden

      67.389.670

      67.389.670

      67.389.670

         67.389.670

         67.389.670

         67.577.669

      67.577.669

      67.577.669

        67.577.669

       67.577.669

 Overlopende passiva

     180.012.054

     326.069.287

     326.069.287

       324.448.573

       324.448.573

       294.059.595

     294.059.595

     199.471.543

      199.471.543

       90.828.736

 Passiva

 1.341.644.433

 1.358.154.773

 1.358.154.773

    1.310.156.059

    1.310.156.059

    1.282.472.080

 1.282.472.080

 1.200.623.080

   1.200.623.080

  1.119.880.273

Individuele EMU-referentiewaarden provincies 2019-2022

In het Bestuurlijk Overleg Financiële verhoudingen van 23 mei 2018 jl. is gesproken over de EMU-norm voor de decentrale overheden. Na een constructieve dialoog hebben het Rijk en decentrale overheden elkaar gevonden in een macro EMU-norm van -0,4 procent van het bbp per jaar voor de periode van 2019 tot 2022. Hiermee is een balans gezocht om invulling te geven aan de investeringsopgave in tal van maatschappelijke thema’s en tegelijkertijd de gedeelde verantwoordelijkheid voor gezonde overheidsfinanciën. Jaarlijks zal tijdens bestuurlijk overleg worden stil gestaan bij de belangrijke ontwikkelingen in de financiële positie van het Rijk en decentrale overheden. Hiermee wordt invulling gegeven aan de Wet houdbare overheidsfinanciën en de uitgangspunten van het Regeerakkoord en het Interbestuurlijk programma.

Afgesproken is dat de medeoverheden onderling komen tot een onderverdeling van de macro EMU-norm. Het Rijk neemt dit voorstel over en biedt, via een voorhangprocedure, een ministeriële regeling aan bij de Staten-Generaal. Na instemming van het parlement wordt de EMU-norm gepubliceerd in de Staatscourant. In de komende septembercirculaire wordt meer detailinformatie opgenomen, onder meer over trajecten om tot vergroting van inzicht in de ontwikkeling van het EMU-saldo te komen en over de individuele referentiewaardes (op basis van de macronorm en onderverdeling).