Programmabegroting 2019

Meerjarenraming

Gronden waarop de ramingen zijn gebaseerd

Jaarlijks wordt in het kader van de ‘Planning en Control cyclus’ door uw Staten de kaderbrief vastgesteld. De kaderbrief 2019 met het financieel perspectief vormt de basis voor de wijzigingen van de ramingen in deze begroting ten opzichte van de meerjarenraming 2018-2021. Daarnaast zijn in de begroting een aantal autonome ontwikkelingen verwerkt en een aantal onvermijdelijke ontwikkelingen meegenomen. Op deze plaats vermelden wij de meer algemene opmerkingen en geven per kostensoort aan waarop de ramingen zijn gebaseerd.

Overzicht exploitatie en mutaties reserves gespecificeerd naar kostensoort (x 1.000 euro)

Jaar

2018

2019

2020

2021

2022

Exploitatie

Baten

-465.496

-457.883

-452.790

-449.574

-456.317

Apparaatskosten

111.295

111.776

111.514

111.158

111.689

Directe lasten

199.915

199.107

130.680

123.240

131.332

Kapitaallasten

16.807

24.840

32.095

37.929

40.506

Overdrachten

289.728

185.024

184.122

164.749

145.163

Totaal Exploitatie

152.249

62.865

5.621

-12.498

-27.627

Reserves

Baten

-399.711

-686.555

-161.956

-131.467

-123.820

Kapitaallasten

0

0

0

0

0

Stortingen

247.463

623.690

156.335

143.965

126.680

Totaal Reserves

-152.249

-62.865

-5.621

12.498

2.860

Totaal

0

0

0

0

-24.767

In deze tabel is de indeling in kostencategorieeen opgenomen, zoals die gebruikelijk was in de begroting tot en met 2018.
Baten
De ramingen van de baten zijn o.a. gebaseerd op:
De opgaven van december 2017 van de belastingdienst over de opcenten (Zie paragraaf “Provinciale heffingen”). Er is geen belastingverhoging toegepast.
De meicirculaire 2018 van het provinciefonds. In de kaderbrief konden de effecten van deze circulaire nog niet worden meegenomen. In de begroting is de raming geactualiseerd op basis van deze circulaire
Een actualisatie van de dividend verwachtingen.
Apparaatskosten
De basis voor de raming van de apparaatskosten is de vastgestelde formatiesterkte van personeel in dienst van de provincie plus de materiele overhead, zoals ICT en huisvesting. Door de wijziging naar de rapportage op capaciteitskosten, waarbij ook ingehuurde capaciteit wordt meegenomen, die vaak ook gebruik maakt van de provinciale ICT en huisvesting, en door het feit dat er capaciteitskosten aan investeringen worden toegerekend, is dit bedrag niet gelijk aan de capaciteitskosten in de paragraaf bedrijfsvoering. In de toekomst zullen ook op deze plaats de apparaatskosten vervangen worden door capaciteitskosten. Op dit moment was dat om technische reden nog niet mogelijk.
Kapitaallasten
De ramingen van de kapitaallasten voor investeringen zijn met name gebaseerd op het PMI en PMO (vervanging), die gelijktijdig met deze begroting aan uw Staten worden voorgelegd.
Bij de deze begroting is de interne rente op nul gezet als gevolg van de lage marktrente.
Directe lasten en overdrachten
De directe lasten en overdrachten zijn gebaseerd op de bedragen in de meerjarenraming 2018 – 2021. Daarnaast zijn de mutaties voortvloeiend uit de kaderbrief 2017 verwerkt.
Het onderscheid tussen de onderdelen directe lasten en overdrachten is op het moment van begroten minder relevant, omdat hiertussen in de loop van het jaar veel verschuivingen plaatsvinden. Dit komt omdat budgetten in eerste instantie op directe lasten worden geraamd. De budgetten verschuiven naar overdrachten als bepaald is dat er bijvoorbeeld ook werkelijk een subsidieregeling is vastgesteld of is bepaald op welke manier (subsidie of deelname aan een project) een provinciaal doel moet worden bereikt.