Toelichting
Volgens de Rijksstructuurvisie Infrastructuur en Ruimte dienen (samenwerkende) gemeenten te zorgen voor de (boven)lokale afstemming van woningbouwprogrammering binnen de provinciale kaders en voor uitvoering van de woningbouwprogramma’s. Provincies voeren, rekening houdend met de rijksdoelstellingen, de regie over de integratie en afweging van ruimtelijke opgaven van (boven)regionaal belang. Een RAP bevat uitgangspunten, afspraken en acties over nieuwbouw en bestaande bouw voor de periode 2016-2020, met de mogelijkheid om tussentijds bij te stellen wanneer daar aanleiding voor is. Op basis van het RAP kunnen gemeenten subsidie aanvragen voor regionale projecten of onderzoeken.
Voor de periode 2016-2020 is er € 3 miljoen beschikbaar gesteld om projecten in het kader van de RAP’s te subsidiëren. De resterende middelen uit de periode 2011-2016 zijn toegevoegd aan de middelen voor de huidige periode.
De provincie zet bij de uitvoering van de subsidieregeling in op maatwerk: de ene regio heeft behoefte aan inventariserend onderzoek, terwijl de andere regio kan en wil gaan uitvoeren. De provincie zit aan tafel bij de overleggen waarin de ideeën voor projectaanvragen ontstaan.
Afspraken uit de RAP's tussen regio's en provincie worden in 2019 met de Monitor Woningbouw gemonitord. In 2019 is er bestuurlijk overleg tussen provincie en regio dat kan leiden tot bijstelling van afspraken in het RAP.
De provincie biedt in 2019 de mogelijkheid aan gemeenten en regio’s om gebruik te maken van het instrument WoonZorgwijzer, om inzicht te bieden in de aandoeningen en beperkingen van mensen op wijk- en buurtniveau. De WoonZorgwijzer biedt regio’s handvatten voor het maken van afspraken over de kwaliteit van woningen en over welzijn, zorg en voorzieningen in relatie tot wonen in het RAP.
De provincie heeft een coördinerende rol bij de uitvoering van actie 1.1 van de MRA Actieagenda, onderdeel bouwen & wonen: “Alle MRA-gemeenten maken afspraken over afstemming en programmering woningbouw. Alle MRA-gemeenten geven aan welke binnenstedelijke locaties komende 4-10 jaar ter beschikking komen.”
Niet alleen voor woningbouwlocaties is ruimte nodig, maar ook voor bijvoorbeeld de economie en duurzaamheid. In 2019 worden afspraken gemaakt over de integrale afweging hiervan, afgezet tegen de huidige en toekomstige, kwantitatieve én kwalitatieve, woningbehoefte. Aan de hand hiervan wordt op MRA-niveau een prioritering gemaakt voor woningbouwlocaties voor de middellange termijn.
In het verlengde hiervan is door de provincie tevens een zogenaamde Viewer Woningbouwlocaties opgesteld voor zowel de MRA als voor Noord-Holland noord, waarin voor woningbouwplannen in één oogopslag is te zien of zij bijvoorbeeld in de invloedssfeer van een beschermingsregime of een OV-knooppunt vallen en wat de demografische behoefte in een gebied is. De beide viewers worden in 2019 geactualiseerd aan de hand van de nieuwe woningbouwmonitor.
De provincie stimuleert (collectieve) zelfbouw door middel van een subsidie voor initiatiefgroepen en een renteloze lening voor collectieven in de planontwikkelingsfase. 2019 is het laatste jaar dat de Uitvoeringsregeling Zelfbouw beschikbaar is en subsidie kan worden aangevraagd.
Afgesproken is om de voortgang van grote woningbouwprojecten te gaan volgen. In 2018 is daarom onderzoek naar knelpunten bij woningbouwplannen uitgevoerd. Het streven is om vanaf 2019 jaarlijks projecten tegen het licht te houden. De belangrijkste bevindingen melden we dan in de Monitor Woningbouw.
Operationeel doel | 5.4.1 Afstemming en regionale programmering woningbouw | |||||||||||||||
Indicator | Meeteenheid | Nulmeting | Begroot | Begroot 2019 | Begroot | Begroot | Begroot | |||||||||
aantal subsidies voor uitvoering van RAP’s | Aantal | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |